Twee jonge vrouwen zetten de boel op stelten om te ontkomen aan de neerdrukkende sfeer van het communisme. Het verfrissende Madeliefjes van de Tsjechische nouvelle vague-pionier Vera Chytilová is uitbundig anarchistisch. Centraal-Europese klassieker.
Tsjechoslowakije, 1966, twee jaar voor de Russische inval. Marie I en Marie II, levenslustige jonge vrouwen, vervelen zich. De communistische cultuur is grauw en fantasieloos, dus besluiten de twee de boel op stelten te zetten. Ze trekken badpakken en felgekleurde jurken aan, houden een flinke foodfight, stelen wat ze nodig hebben en ontwrichten de dagelijkse gang van zaken volkomen.Voor de ‘madeliefjes’ uit de titel is niets heilig, alles en iedereen is object van hun surrealistisch-ontwrichtende spot – humor en plezier zijn een vorm van protest in een maatschappij die het collectief en politieke volgzaamheid tot hoogste goed heeft uitgeroepen.
Vera Chytilová was een pionier van de nouvelle vague. Al in 1962 maakte ze persoonlijke, controversiële films. De communistische partij wilde aanvankelijk de vertoning van Sedmikrásky verbieden vanwege zijn 'nihilistische' teneur, maar ging, onder druk van de jonge generatie, overstag. Wel legden de autoriteiten Chytilová tot 1975 een werkverbod op, van het ‘socialisme met een menselijk gezicht’ onder partijleider Alexander Dubček was na 1968 niets meer te bespeuren.