Met Breakfast at Tiffany’s (1961) gaf Audrey Hepburn haar meest iconische vertolking: die van Holly Golightly, het sprankelende middelpunt van Blake Edwards’ elegante verfilming van Truman Capotes novelle. In een eenvoudige zwarte jurk, zonnebril en met een koffiebeker in de hand definieerde Hepburn in één openingsscène de stijl van een tijdperk — maar haar charme gaat veel dieper dan uiterlijk vertoon. Holly is grillig, geestig en tegelijk diep eenzaam: een jonge vrouw die zich met sierlijke lichtheid door het leven danst, op zoek naar houvast in een wereld die haar telkens ontglipt.
In het bruisende New York woont de betoverende Holly Golightly (Audrey Hepburn), een jonge vrouw die zich laat onderhouden door rijke mannen en droomt van een luxeleven. Achter haar sprankelende façade gaat echter eenzaamheid schuil: ze woont alleen met haar kat en raakt onbewust verstrikt in duistere zaakjes. Wanneer schrijver Paul Varjak (George Peppard) haar nieuwe buurman wordt, ontstaat er een bijzondere band. Terwijl hij zijn hart aan haar verliest, blijft Holly verlangen naar rijkdom en onafhankelijkheid. Toch dwingt de liefde haar keuzes te herzien. Klassieke romantiek, mede dankzij de met een Oscar bekroonde muziek van Henri Mancini en Hepburns onvergetelijke zwarte jurkje.De film balanceert soepel tussen romantiek en melancholie, tussen glamour en onderhuidse kwetsbaarheid. Rond Hepburn cirkelen George Peppard als worstelend schrijver en New York als bruisend decor, maar het is haar geheimzinnige mix van naïviteit en wereldwijsheid die de film tijdloos maakt.
Breakfast at Tiffany’s is niet alleen een stijlvolle klassieker, maar een subtiele ode aan het verlangen erbij te horen — en aan de vrouw die zich daar, met een kat onder haar arm en een glimlach op haar gezicht, nimmer helemaal aan overgeeft.