Dit groots opgezette epos van Cecil B. DeMille vertelt het levensverhaal van Mozes (Charlton Heston), die als kind door de farao’s dochter wordt geadopteerd en opgroeit als Egyptische prins. Wanneer hij ontdekt dat hij eigenlijk een Hebreeër is, verlaat hij het hof en neemt hij de goddelijke opdracht op zich om zijn volk te bevrijden uit de slavernij.
De film brengt hoogtepunten uit het Bijbelboek Exodus in beeld, van de plagen in Egypte tot de doortocht door de Rode Zee en de ontvangst van de Tien Geboden op de Sinaï. Met Heston en Yul Brynner in de hoofdrollen groeide dit uit tot een echte klassieker.Voor wie denkt dat spektakelcinema een uitvinding van de moderne tijd is, biedt The Ten Commandments (1956) een imposant weerwoord. Cecil B. DeMille’s bijbelse epos is groter dan groots: gefilmd in glorieuze Technicolor, met duizenden figuranten, metershoge decors en een bombastische soundtrack die zelfs de Rode Zee doet splijten. Charlton Heston ís Mozes — streng, standvastig, bijna beeldhouwwerk in beweging — terwijl Yul Brynner als farao Rameses zijn tegenpool vormt in een strijd die zowel theatraal als moreel geladen is. Maar achter de ouderwetse bombast schuilt een fascinerend tijdsbeeld: een film die Cold War-Amerika zijn morele wortels in de Schrift voorhoudt, met DeMille als prediker van het witte doek. Voor de cinefiel is het ook een les in klassieke studiokracht: zelden werd de menselijke wil tot geloof, orde en verlossing zo overweldigend vormgegeven. Niet ironisch kijken, maar ondergaan.